Terug gemeenteraad

Tue 18/11/2025 - 20:00 Haagbeuk

Openbaar

Notulen

Beleid & Organisatie

Burgerzaken

Cultuur

Facilitair beheer & aankopen

Financiën

  • Dit agendapunt wordt afgevoerd.

  • De raad wordt verzocht een aanvullende belasting op de personenbelasting vast te stellen als volgt:

    • De belasting wordt geheven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031. 
    • De belasting wordt vastgesteld op 7,7 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
  • De raad wordt verzocht de Activeringsheffing - de belasting op onbebouwde gronden en kavels, vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

    Berekeningsgrondslag, tarief en indexering

    Tariefberekening per strekkende meter

    De belasting bedraagt 25,00 euro per strekkende meter lengte van de bouwgrond of kavel palende aan de openbare weg of aan de volgens goedgekeurd verkavelingsplan aan te leggen openbare weg, met een minimumaanslag van 250,00 euro per onbebouwde bouwgrond of kavel.

    De berekeningsgrondslag is:

    • De grootste perceellengte langs één straat, als een perceel paalt aan twee of meer straten;
    • De langste perceellengte evenwijdig met de openbare weg, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek, als het een hoekperceel is.

    De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. De gedeelten kleiner dan een halve meter worden weggelaten, de gedeelten gelijk aan of groter dan een halve meter worden aangerekend als volle meter.

    Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt de belastingaanslag jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex. Het aldus berekende bedrag wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 0,50 euro.

    Vrijstellingen

    • Om eventueel aanspraak te kunnen maken op een vrijstelling dient de vrijstelling steeds tijdig via het aangifteformulier te worden aangevraagd eventueel vergezeld van de nodige bewijsstukken. De administratie kan bijkomende bewijsstukken opvragen en/of een feitenonderzoek ter plaatse uitvoeren.
    • Een vrijstelling wordt telkens voor één aanslagjaar toegekend. Indien men zich volgens het reglement meerdere aanslagjaren kan beroepen op dezelfde vrijstellingsgrond, moet de vrijstelling, indien gewenst, elk aanslagjaar opnieuw aangevraagd worden. Bij elke aanvraag zal beoordeeld worden of aan de voorwaarden voor vrijstelling voldaan is. De belastingplichtige wordt schriftelijk in kennis gesteld of hij al dan niet recht heeft op de gevraagde vrijstelling.
    • Indien sommige mede-eigenaars, krachtens onderstaande bepaling zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun wettelijk deel in het perceel, verrekend.
    • Enkel de vrijstellingen opgenomen in dit reglement zijn van toepassing.

    Persoonsgebonden vrijstellingen

    Zijn van de belasting vrijgesteld:

    1. de eigenaar van één enkele onbebouwde bouwgrond of kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed;
    2. De sociale woonorganisaties en het Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant,
    3. Door de Overheid erkende jeugd- en sportverenigingen.
    4. Een vrijstelling, beperkt tot één onbebouwde bouwgrond in woongebied of één onbebouwde kavel per kind, wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen die al dan niet ten laste zijn. Deze vrijstelling wordt toegekend op voorwaarde dat het kind op 1 januari van het heffingsjaar voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden:
    • Het kind heeft de leeftijd van dertig jaar nog niet bereikt; en
    • Het kind heeft nog geen volle drie jaar een onbebouwde bouwgrond in woongebied, een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het gehuwd is of wettelijk of feitelijk samenwoont.

     Perceel gebonden vrijstellingen

    De belasting wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het heffingsjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd ingevolge:

    1. hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;
    2. hun werkelijke en volledige aanwending voor land- en tuinbouw gedurende het hele jaar; De voorwaarden zijn:
      1. het werkelijk gebruik: er moet effectief landbouw of tuinbouw op plaatsvinden.
      2. het volledig gebruik: geen ander gebruik toegestaan (bv. geen opslag, geen braakligging).
    3. De Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd;
    4. Een bouwverbod of enig andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut, die woningbouw onmogelijk maakt;
    5. een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgronden of kavels, hun ligging, vorm of fysieke toestand.
    6. De belasting wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die voldoen aan beide hiernavolgende voorwaarden:
      1. ze behoren toe aan dezelfde eigenaar als deze van de aanpalende bouwgrond of kavel; en
      2. ze vormen met die bebouwde bouwgrond of kavel één ononderbroken ruimtelijk geheel.
    7. Een vrijstelling wordt eveneens verleend aan de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden:
      1. wanneer de omgevingsvergunning geen werken omvat, gedurende het aanslagjaar dat volgt op de afgifte van de vergunningen in laatste administratieve aanleg;
      2. wanneer de verkaveling werken wel omvat, gedurende het aanslagjaar dat volgt op het jaar van de afgifte van het attest vermeld in artikel 4.2.16., §2 VCRO.
  • De raad wordt verzocht een belasting op de tijdelijke inname van het openbaar domein vast te stellen.

    Het gebruik van het openbaar domein vormt een hinder voor verkeer, overlast voor inwoners en kan de veiligheid in het gedrang brengen. Een deel van het openbaar domein wordt tijdelijk geprivatiseerd door het voor te behouden aan de aanvrager. Het is noodzakelijk om een belasting te heffen op de inname van het openbaar domein en dit voor een termijn, ingaand vanaf 01 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031.

    Tarief

    De belasting bestaat uit:

    • Minstens een vaste administratieve kost 
    • Een eventuele kost voor de ingenomen oppervlakte 
    • Eventuele forfaitbedragen

    Vaste administratieve kost voor de verwerking van de aanvraag

    Standaardaanvraag 

    € 10,00

    Spoedaanvraag

    € 30,00

    1. Vaste kost voor de inname van het openbaar domein: € 0,30 / m²/dag vanaf de derde dag van inname
    2. Voor de afsluiting van een openbare weg of straat zodat deze niet meer kan gebruikt worden door gemotoriseerd verkeer: € 100,00 / begonnen kalenderdag. Er kan een uitzondering gemaakt worden indien het gaat om kleine tijdelijke innames (bijvoorbeeld, plaatsen van een container) en de gemeentelijke ambtenaar van mening is dat de straat dient afgesloten te worden in het kader van verkeersveiligheid (bijvoorbeeld, wanneer deze te smal is voor het plaatsen van een container en de veilige doorgang van het doorgaand verkeer daardoor in het gedrang komt). In voorkomend geval zullen de standaardtarieven worden gehanteerd, vermeerderd met de vaste administratieve kost voor een standaard- of spoedaanvraag.
    3. Voor verlengingen wordt hetzelfde tarief toegepast als bij een standaardaanvraag.

    Elke wijziging met betrekking tot de inname moet tijdig gemeld worden aan de gemeente. Lopende vergunningen kunnen niet meer worden geannuleerd.

    Vaste dossierkosten kunnen nooit terugbetaald worden.

  • Belasting op de tweede verblijven.

    De raad wordt verzocht een jaarlijkse belasting op tweede verblijven op het grondgebied van de gemeente vast te stellen.

    De belasting wordt geheven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

    Berekeningsgrondslag en tarief

    Voor het aanslagjaar 2026 wordt het bedrag van de belasting forfaitair en ondeelbaar vastgesteld op 1.000,00 euro per tweede verblijf per jaar.

    Indexering

    Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt de belastingaanslag jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex.

    Het aldus berekende bedrag wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 0,50 euro.

    Bewijs en controle

    §1. De gemeente kan alle gegevens gebruiken waarover zij beschikt of toegang toe heeft (bevolkingsregister, kadaster, energieverbruik, afvalregistratie,…) om tweede verblijven vast te stellen.

    §2. Eigenaars zijn verplicht alle nuttige informatie te verstrekken op verzoek van het gemeentebestuur.

    §3. De vaststelling van een tweede verblijf zal gebaseerd zijn op meerdere indicaties. De indicaties kunnen de volgende zijn:

    • geen inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning
    • de woning is afgewerkt
    • de woning is bemeubeld, en is uitgerust om er te eten en te slapen
    • de woning is aangesloten op nutsvoorzieningen
    • de woning heeft sanitaire voorzieningen

    De gemeente kan de aangifte van een tweede verblijf weigeren als er feiten of indicaties zijn die een effectief gebruik als tweede verblijf uitsluiten. Dit kan in volgende omstandigheden:

    • woningen die minder dan een bepaalde minimumperiode per aanslagjaar bewoond worden. Hiervoor worden de afrekeningen van water- en elektriciteitsverbruik opgevraagd. Bij “nul verbruik” gaan we uit van leegstand in plaats van een tweede verblijf.
    • Woningen die zodanig ingericht zijn dat directe bewoning niet mogelijk is, bv. geen aansluitingspunt voor nutsvoorzieningen, geen meubilair, geen bruikbare toegang door versperringen of uitgegroeide hagen of struiken, of andere indicaties van leegstand.

    Dergelijke woningen worden onmiddellijk opgenomen op de inventaris van de leegstaande woningen en/of gebouwen.

  • De raad wordt verzocht het belastingreglement op de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk en van gelijkgestelde producten vast te stellen voor de periode van 01.01.2026 tot en met 31.12.2031.

    Tarief bij de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk en/of gelijkgestelde producten.

    De belasting wordt als volgt vastgesteld:

    • 0,0298 euro per verspreid exemplaar beperkt tot éénbladig reclamedrukwerk of gelijkgesteld product (recto of recto-verso bedrukt)
    • 0,0594 euro per verspreid exemplaar voor alle andere exemplaren (recto of recto-verso bedrukt)
    • Het open geplooide reclamedrukwerk dat groter is dan 1 A4-formaat (29,6 cm x 21 cm) wordt aanzien als meerbladig reclamedrukwerk.
    • indien zowel drukwerken en gelijkgestelde producten worden verspreid: wordt het aantal verspreide exemplaren aan drukwerk of gelijkgestelde producten vastgesteld als de som van het toepasselijk aantal.

    Indien verscheidene reclamedrukwerken samen worden verspreid zonder dat ze op een permanente of vaste wijze één geheel vormen, wordt ieder reclamedrukwerk als een apart exemplaar beschouwd.

    Als één geheel vormend wordt beschouwd de reclamedrukwerken die:

    • ofwel in een catalogus of een blaadje zijn opgenomen
    • ofwel aan elkaar geniet of geplakt zijn
    • ofwel op iedere andere wijze zijn samengebracht waardoor die reclamedrukwerken niet losbladig zijn.

    Artikel 6.2. – Tarief bij de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk en/of gelijkgestelde producten.

    De belasting wordt als volgt vastgesteld:

    • 0,0298 euro per verspreid exemplaar beperkt tot éénbladig reclamedrukwerk (recto of recto-verso bedrukt) of gelijkgesteld product
    • 0,0594 euro per verspreid exemplaar voor alle andere exemplaren (recto of recto-verso bedrukt)
    • Het open geplooide reclamedrukwerk dat groter is dan 1 A4-formaat (29,6 cm x 21 cm) wordt aanzien als meerbladig reclamedrukwerk.
    • indien zowel drukwerken en gelijkgestelde producten worden verspreid: wordt het aantal verspreide exemplaren aan drukwerk of gelijkgestelde producten vastgesteld als de som van het toepasselijk aantal.

    Indien verscheidene reclamedrukwerken samen worden verspreid zonder dat ze op een permanente of vaste wijze één geheel vormen, wordt ieder reclamedrukwerk als een apart exemplaar beschouwd.

    Als één geheel vormend wordt beschouwd de reclamedrukwerken die:

    • ofwel in een catalogus of een blaadje zijn opgenomen
    • ofwel aan elkaar geniet of geplakt zijn
    • ofwel op iedere andere wijze zijn samengebracht waardoor die reclamedrukwerken niet losbladig zijn.

    Indien verscheidene reclamedrukwerken die qua vorm, kleur, lay-out of ander stijlkenmerk als afzonderlijk kunnen worden beschouwd en waarbij de meerderheid van de verscheidene reclamedrukwerken elk afzonderlijk toebehoren aan afzonderlijke adverteerders, op een in het vorig lid vermelde wijze zijn samengebracht en waarbij het geheel geen eenheid qua vorm, kleur, lay-out of ander stijlkenmerk vertoont, wordt ieder van de afzonderlijke reclamedrukwerken als een apart exemplaar beschouwd.

    Indexering

    Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt(en) de belastingaanslag(en) jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex volgens onderstaande formule.

    Belastingbedrag aanslagjaar 2026 (basis) x Index oktober jaar (X-1)

                                  Basisindex oktober 2025

    Waarbij X staat voor het betreffende aanslagjaar vanaf 2027.

    De basisindex = de index van de maand oktober 2025 (basisjaar 2013=100), zijnde 135,44.

    Het aldus berekende bedrag wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 0,50 euro.

    Vrijstellingen en / of verminderingen

    Vrijstelling van de belasting wordt verleend als:

    1. de opdracht tot drukken of produceren uitgaat van een politieke partij die een lijst indiende voor de Europese, federale, gewestelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen of van een kandidaat op die lijst, voor zover het drukwerk of de gelijkgestelde producten verspreid worden in de sperperiode voor het voeren van politieke propaganda;
    2. het drukwerk dat kadert in een gemeentelijke volksraadpleging, voor zover het verspreid wordt aan de gerechtigde deelnemers van de volksraadpleging overeenkomstig artikel 137 van het decreet over het lokaal bestuur tot uiterlijk de dag van de volksraadpleging;
    3. het drukwerk uitgaat van openbare instellingen, notarissen, erkende gemeentelijke verenigingen, vormings- en onderwijsinstellingen, socioculturele verenigingen en sportverenigingen;
    4. het drukwerk waarvan de bedrukte oppervlakte voor 50% of meer ingenomen wordt door tekst en/of afbeeldingen zonder handelskarakter.

    Eenmalige vrijstelling voor startende ondernemingen

    Een startende onderneming komt eenmaal in aanmerking voor een vrijstelling van de belasting op het verspreiden van ongeadresseerde drukwerken en gelijkgestelde producten indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • Een startende onderneming is een onderneming die:
      • Op het moment van de vrijstellingsaanvraag minder dan 12 maanden is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO),
      • Én niet eerder gebruik heeft gemaakt van deze vrijstelling.
      • Toepassing:
        • Geldt éénmalig per onderneming
        • Betreft de verspreiding van één drukwerkcampagne
        • Is beperkt tot het grondgebied van de gemeente
        • Vereist een schriftelijke aanvraag, uiterlijk de 15° van de maand volgend op de maand waarin de verspreiding plaatsvond, samen met het aangifteformulier.
        • Deze vrijstelling is niet van toepassing op:
          • Ondernemingen die behoren tot een franchise, dochtervennootschap of groepsstructuur;
          • Ondernemingen actief in tabak, erotiek of kansspelen;
          • Ondernemingen die reeds onder een andere vrijstelling vallen;
  • HOOFDSTUK 1

    De belastbare grondslag of het belastbaar feit

    Artikel 1

    De gemeente heft een belasting, te betalen zonder uitstel op:

    • lijk- en asbezorging van personen die niet ingeschreven zijn in het bevolkings- en vreemdelingenregister van Herent
    • ontgravingen van stoffelijke overschotten en opgravingen en/of overbrengingen van asurnen.

    De belastbare periode

    Artikel 2

    De belasting wordt geheven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

    HOOFDSTUK 2: Invoerrecht

    De Belastingplichtige

    Artikel 3

    De belastingplichtige is de aanvrager van de lijk- of asbezorging. Voor elke teraardebestelling van personen die niet in de bevolkings- en vreemdelingenregisters zijn ingeschreven, betaalt de belastingplichtige éénmaal het invoerrecht om begraven te kunnen worden in Herent, ongeacht de keuze voor columbarium, urnenveld, volle grond, en ongeacht of het gaat over een concessie of niet. Ook de tweede persoon die wordt bijgezet in een concessie betaalt het invoerrecht indien die op het moment van overlijden geen inwoner is.

    Berekeningsgrondslag, tarief en indexering

    Artikel 4

    De belasting wordt als volgt vastgesteld:

    • voor de asverstrooiing: 150,00 euro
    • voor de begravingen in een columbarium, urnenveld, volle grond of kelder: 300,00 euro

    Indexering

    Vanaf het aanslagjaar 2027 worden de belastingaanslagen jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex

    HOOFDSTUK 3 - Het ontgraven van stoffelijke overschotten en het opgraven en/of overbrengen van asurnen.

    Belastingplichtige

    Artikel 6

    Na goedkeuring voor de ontgraving of de overbrenging is de belasting verschuldigd door de aanvrager ervan.

    Tarief

    Artikel 7

    De belasting wordt als volgt vastgesteld:

    • Voor de ontgraving van een persoon: 750,00 euro.
    • Voor de ontgraving van een asurne uit een urnenveld of een columbarium: 400,00 euro.

    Indexering

    Vanaf het aanslagjaar 2027 worden de belastingaanslagen jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex 

  • De raad word verzocht een belasting te vestigen op de meldingen en aanvragen bedoeld in het Decreet van 25 april 2014 betreffende de Omgevingsvergunningen.

    De belasting wordt geheven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

    Berekeningsgrondslag, tarief en indexering

    De belasting bestaat uit: een bedrag per dossiertype verhoogd met een bedrag per procedurestap .

    De bedragen per dossiertype worden cumulatief aangerekend.

    Belasting per dossiertype

     Melding van een ingedeelde inrichting of activiteit: 25,00 euro
     Melding voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen : 50,00 euro

     Aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren  van stedenbouwkundige handelingen: 

           I. gewone procedure: 500,00 euro

         II. vereenvoudigde procedure: 100,00 euro

        III. indien de aanvraag gebeurt langs een bestaande uitgeruste weg wordt het bedrag van de gewone of de vereenvoudigde procedure vermeerderd met 75,00 euro /extra            woonentiteit

        IV.  Indien de aanvraag gebeurt langs een nieuw aan te leggen wegenis wordt het bedrag van de procedure vermeerderd met 150,00 euro / extra woonentiteit

             

     Aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit:

            I. gewone procedure: 125,00 euro

          II.  vereenvoudigde procedure: 25,00 euro

     Aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden:

            I. met wegenis: 500,00 euro

          II.  zonder wegenis: 250,00 euro

        III.   indien de aanvraag gebeurt langs een bestaande uitgeruste weg wordt het bedrag vermeerderd met: 75,00 euro / extra kavel

        IV.    indien de aanvraag gebeurt met nieuw aan te leggen wegenis wordt het bedrag vermeerderd met: 150,00 euro / extra kavel

     Vraag tot omzetting van een milieuvergunning verleend voor 20 jaar naar een permanente vergunning (art. 390 Omgevingsvergunningsdecreet): 125,00 euro
     Bekendmaking van het verstrijken van elke geldigheidsperiode van twintig jaar van een omgevingsvergunning van onbepaalde duur (art. 83,§1, lid 3   Omgevingsvergunningsdecreet): 125,00 euro
     Verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden: 100,00 euro
     Verzoek tot bijstelling van een verkavelingsvergunning: 250,00 euro
     Melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit: 50,00 euro
     Aanvraag van een stedenbouwkundig attest (art. 5.3.1. VCRO): 250,00 euro
     Aanvraag van een planologisch attest (art. 4.4.24 e.v. VCRO): 500,00 euro

     Belasting per procedurestap

     Voor het digitaliseren van een analoog ingediend dossier (art 156 Omgevingsvergunningsbesluit): 50,00 euro
     Voor het wijzigen van het voorwerp van de aanvraag (art 30 of 45 Omgevingsvergunningsdecreet): 50,00 euro 
     Voor het aanplakken van een bericht van bekendmaking in het kader van een openbaar onderzoek of bij een genomen beslissing (o.a. art 20 en 59   Omgevingsvergunningsbesluit): 25,00 euro
     Voor het publiceren van berichten in dag- of weekbladen (o.a. art 22 en 61 Omgevingsvergunningsbesluit): Effectief bedrag
     Voor het aangetekend verzenden van een beslissing: 10,00 euro
     Voor het in kennis brengen van kadastrale eigenaars en omwonenden (o.a. art 23 en 62 Omgevingsvergunningsbesluit): 10,00 euro / geadresseerde, met een plafond van  200,00 euro
     Voor het organiseren van een informatievergadering (art 25 omgevingsvergunningsbesluit): Effectief bedrag

    Indexering

    Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt(en) de belastingaanslag(en) jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex.

    Verhoging

    Voor regularisatievergunningen (art 81 Omgevingsvergunningendecreet) wordt de verschuldigde belasting met 20% verhoogd.

    Vrijstellingen

    De belasting is niet verschuldigd voor:

    1. een nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag binnen de 6 maanden na het intrekken van het vorige dossier, of het ontvangen van een weigering op voorwaarde dat de nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag een gelijkaardige aanvraag betreft die rekening houdt met de redenen voor intrekking en/of de opmerkingen in de weigering.
    2. voor gerechtelijke overheden
    3. voor openbare besturen en de daarmee gelijkgestelde instellingen, evenals de instellingen van openbaar nut
    4. voor de Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen en de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende sociale huisvestingsmaatschappijen
    5. voor aanvragen voor het uitvoeren van beheerswerken in het kader van beheersovereenkomsten Natuur en Erosie
    6. dossiers die niet op vraag van de vergunningshouder werden opgestart wanneer het gaat over een exploitatie (bv. omzetting vergunning op proef, gerichte evaluatie, bijstelling voorwaarden, schorsing/opheffing...), met uitzondering van:
      1. Bekendmakingen van het verstrijken van elke geldigheidsperiode van twintig jaar van een omgevingsvergunning van onbepaalde duur (art. 83§1, lid3 omgevingsvergunningsdecreet).
      2. Verzoeken tot bijstelling van de milieuvoorwaarden.
    7. dossiers waarin de gemeente niet tijdig een beslissing nam (stilzwijgende weigering, art. 32, §4 en 46, §2 omgevingsvergunningsdecreet)
  • Belasting op de vaste reclameborden.

    De raad wordt verzocht een belasting te vestigen op de vaste reclameborden.

    De belasting wordt geheven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

    Definities

    Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder:

    • reclame zichtbaar van op de openbare weg: elke vorm van visuele openbare aanprijzing ter bevordering van de afzet van goederen of diensten, die zich richt tot het publiek op de openbare weg, ongeacht de aard van de drager en ongeacht het materiaal waaruit deze is vervaardigd, ook al wordt hij verplaatst of kan hij verplaatst worden of uit elkaar worden genomen.
      • Hiermee worden onder meer bedoeld: borden, muren, aanhangwagens, zeildoeken, afsluitingen en vervoermiddelen ongeacht de wijze van aanbrenging, beplakking of andere vormen van vasthechting of beschildering.
      • reclamebord: elke vaste constructie in om het even welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in open lucht, die zichtbaar is vanaf enig punt van de openbare weg, bestemd of aangewend voor het dragen van reclame of allerhande aankondigingen.
      • vaste reclame: elke reclame op een stilstaande of vaste drager.
      • vaste drager: elke vaste of stilstaande constructie of uithangbord bestemd of aangewend voor het voeren van reclame.

    Berekeningsgrondslag, tarief en indexering

    De belasting bedraagt 25,00 euro / jaar / m² nuttige oppervlakte / vast reclamebord.

    De nuttige oppervlakte is de oppervlakte die werkelijk voor reclame kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.

    Voor de vaste reclameborden geeft de jaarlijkse aangifte de toestand weer zoals deze zich voordoet op 1 januari van het belastingjaar. Deze toestand dient als basis voor de berekening van de belasting.

    De plaatsing of verwijdering van elk vast bord na 1 januari van het jaar moet binnen de vijftien kalenderdagen aan het gemeentebestuur betekend worden.

    De belasting is verschuldigd voor het hele jaar indien het bord vóór 1 juli wordt geplaatst.

    De belasting wordt met de helft verminderd voor de borden die vanaf 1 juli van het jaar worden geplaatst of vóór 1 juli worden verwijderd

    Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt de belastingaanslag jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex.

  • Belasting op drijfkracht.

    De raad wordt verzocht een belasting te vestigen op de motoren, gebruikt tijdens het voorgaande kalenderjaar, voor de exploitatie van een nijverheids-, handels-, en landbouwonderneming en haar bijgebouwen, ongeacht de krachtbron die hen in beweging brengt.

    • De belasting wordt gevestigd op grond van de belastbare motorenkracht geplaatst of gebruikt tijdens het jaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het jaar waarop de belasting slaat. De belasting wordt berekend per maand. Elk gedeelte van een maand wordt met een volledige maand gerekend.
    • Indien een motor tijdens dezelfde maand in verschillende gemeenten belastbaar is, is de belasting verschuldigd aan de gemeente met het grootst aantal dagen gebruik. Is dit aantal gelijk, dan wordt de belasting evenredig per halve maand verdeeld.
    • Een motor die voor de eerste maal in werking wordt gesteld, is belastbaar vanaf de volgende maand.
    • Dit geldt niet wanneer werd geopteerd voor de in artikel 11 voorziene regeling.
    • Bij stopzetting van het bedrijf in de loop van het jaar wordt er een bijzondere bijkomende aanslag gevestigd, berekend op basis van de belastbare motoren geplaatst of gebruikt tijdens het jaar of jaargedeelte waarin de bedrijfsstopzetting plaats heeft. De belastingschuldigen die onder toepassing vallen van deze bepaling zijn verplicht uiterlijk acht kalenderdagen na de stopzetting van het bedrijf hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen.

    De belasting is verschuldigd door degene die de motoren overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 gebruikt.

    • De belasting wordt geheven op motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, evenals op deze gebruikt door de beoefenaars van vrije en zelfstandige beroepen, ongeacht de krachtbron die deze motoren in beweging brengt.
    • De belasting slaat bijgevolg onder meer op de elektromotoren, de stoommachines, de verbrandingsmotoren, de waterturbines, enz.
    • De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of van haar bijgebouw gebruikt.
    • Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd te worden, iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is.
    • Voor de motoren, gebruikt voor een zoals in het vorig lid bedoeld en op het grondgebied van een andere gemeente overgebracht bijgebouw, is geen gemeentebelasting verschuldigd voor het tijdvak van het gebruik in de andere gemeente.
    • Wanneer, hetzij een inrichting, hetzij een zoals hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met één of meer bijgebouwen, of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting enkel verschuldigd, indien hetzij de inrichting zelf, hetzij het voornaamste bijgebouw in de gemeente gevestigd is.

    Berekeningsgrondslag, tarief en indexering

    • De belasting bedraagt minimum 26,00 euro en maximum 500.000,00 euro per belastingplichtige ongeacht het belastbaar vermogen.
    • De kracht van de hydraulische toestellen wordt berekend door omzetting van de kracht in paardenkracht naar kilowatt.
    • Eén pk is gelijk aan 735,5 watt en aan 0,7355 kilowatt.

    grondslagen van de belasting

    • beschikt de onderneming slechts over één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de drijfkracht opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motor wordt verleend of akte van die plaatsing gegeven wordt.
    • beschikt de onderneming over verscheidene motoren, dan wordt de belastbare drijfkracht vastgesteld op grond van de som van de krachten, opgegeven in de besluiten waarbij vergunning tot het plaatsen van de motoren verleend of akte van die plaatsing gegeven wordt – vermenigvuldigd met een simultaancoëfficiënt die verandert volgens het aantal motoren.
    • Deze coëfficiënt, gelijk aan de eenheid van één motor, wordt tot en met dertig motoren, met 1/100 van de eenheid, per bijkomende motor verminderd en blijft daarna vast en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer.
    • Voor het vaststellen van de simultaancoëfficiënt wordt rekening gehouden met de toestand op 01 januari van het jaar dat onmiddellijk voorafging aan het jaar waarop de belasting slaat, of in geval van stopzetting van het bedrijf op 01 januari van het jaar waarop de stopzetting plaats heeft, of voor een nieuwe onderneming met de datum van inwerkingstelling.
    • Bij onenigheid staat het de belastingschuldige vrij een tegenonderzoek uit te lokken.
    • De bepalingen van dit artikel zijn toepasselijk door de gemeente naargelang van het aantal door haar belaste motoren.

    Indexering

    Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt de belastingaanslag jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex.

    Vrijstellingen

    Van de belasting wordt vrijgesteld:

    1. Motoren die het ganse jaar stilliggen. De begin- en einddatum van de perioden waarin de motoren stilliggen moet ook schriftelijk aan het gemeentebestuur worden meegedeeld.
    2. De motor gebruikt voor het aandrijven van een voertuig dat onder de verkeersbelasting valt of speciaal van deze belasting is vrijgesteld.
    3. De motor van een draagbaar toestel. Dit is een toestel dat bij de bediening in de hand kan worden gehouden.
    4. De motor die een elektrische generator drijft, voor het gedeelte van zijn vermogen dat overeenstemt met dat, nodig voor het drijven van een generator.
    5. De door perslucht aangedreven motor.
    6. De motorkracht die uitsluitend gebruikt wordt voor toestellen tot waterbemaling, verwarming en verluchting.
    7. De reservemotor, dit is deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de inrichting en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn werking niet tot gevolg heeft dat de productie van de betrokken inrichting verhoogd wordt.
    8. De wisselmotor, dit is deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere, die hij tijdelijk moet vervangen. De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om tezelfdertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voorzetting van de productie te verzekeren.
    9. Alle belastingplichtigen met een belastbaar vermogen tot en met 300kw.
  • Belasting op nachtwinkels

    De raad word verzocht een openingsbelasting en een jaarlijkse belasting te vestigen op nachtwinkels op het grondgebied van Herent.

    De belastbare periode

    De belasting wordt geheven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

    Definities

    Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder:

    • Nachtwinkel: elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en die tussen 18.00 uur en 01.00 uur open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.

    De Belastingplichtige

    De belasting is verschuldigd door de exploitant van de nachtwinkel.

    De eigenaar van de nachtwinkel en de eigenaar van het pand waar de nachtwinkel gevestigd is, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

    Berekeningsgrondslag, tarief en indexering

    De openingsbelasting is een éénmalige belasting vastgesteld op 6.000,00 euro en is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel.

    Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.

    De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1.500,00 euro per nachtwinkel.

    De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Ze zijn verschuldigd voor het ganse kalenderjaar, welke ook de aanvang- of de stopzettingsdatum van de economische activiteit of wijziging van uitbating is.

    De jaarlijkse belasting gaat in vanaf het jaar volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting.

    Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan om welke reden dan ook.

    Indexering

    Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt de openingsbelasting en de belastingaanslag jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex.

  • De raad wordt verzocht, met ingang van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031, ten behoeve van de gemeente Herent een jaarlijkse belasting te vestigen op de opslagplaatsen voor afbraak- of buiten gebruik gestelde voertuigen en/of schroot die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, gelegen op het grondgebied van de gemeente.

    Toepassingsgebied - Definities

    Met opslagplaats wordt bedoeld elke verzamelplaats voor één of meerdere afbraak- of buiten gebruik gestelde voertuigen en/of schroot, zichtbaar vanaf enig punt van de openbare weg.

    Onder afbraak- of buiten gebruik gestelde voertuigen wordt verstaan:

    • Hetzij voertuigen die niet meer kunnen gebruikt worden, maar waarvan het koetswerk nog bestaat;
    • Hetzij uit het verkeer genomen voertuigen, die nog bruikbaar kunnen gemaakt worden of die nog dienstig kunnen zijn als onderdelen van andere voertuigen.

    Onder schroot wordt verstaan: metaalafval en brokstukken van metalen voorwerpen, ongeacht de restwaarde.

    De Belastingplichtige

    De belasting is verschuldigd door de uitbater van de opslagplaats, terwijl de eigenaar van het goed waarop de opslagplaats is gevestigd, hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de belasting.

    Berekeningsgrondslag en tarief

    • Het jaarlijkse bedrag van deze wordt vastgesteld per opslagplaats, die zichtbaar is vanaf het openbaar domein.
    • De belasting bedraagt 1,00 euro/m² benutte oppervlakte.
    • De Belasting is ondeelbaar per jaar verschuldigd, met een minimum van 25,00 euro/jaar.
    • Van zodra een gedeelte van de opslagplaats zichtbaar is vanaf het openbaar domein wordt de volledige oppervlakte van de opslagplaats belast.
    • De belasting is ondeelbaar en verschuldigd voor het volledige jaar, ongeacht de bestaansduur van de opslagplaats gedurende een bepaald jaar. Het ophouden van bestaan, om welke reden dan ook, van de opslagplaats tijdens het aanslagjaar geeft geen recht op terugbetaling van de belasting.

    Indexering: Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt de belastingaanslag jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex

    Vrijstellingen

    Vrijstelling geldt indien de opslagplaats onzichtbaar is vanaf de openbare weg:

    • Door ligging;
    • Door afsluiting (hagen/muren van min. 2 meter hoog of vergelijkbaar);
    • Voor opslagplaatsen binnen spoorweginstallaties;

    Onder opslagplaatsen binnen spoorweginstallaties wordt verstaan:

    • Opslagplaatsen van schroot die zich binnen het functioneel domein van een spoorweginstallatie bevinden, worden vrijgesteld van de belasting. Dit slaat meestal op terreinen die:
      • Toebehoren aan of beheerd worden door een spoorwegbeheerder;
      • Gelegen zijn binnen een beveiligd of afgebakend gebied dat gebruikt wordt voor logistieke, technische of operationele spoorwegactiviteiten (vb. onderhoud, opslag van onderdelen, afbraak van wagons);
      • Niet publiek toegankelijk zijn en deel uitmaken van de infrastructuur- of exploitatiezone van het spoorwegnet.
  • De raad wordt verzocht een belasting te vestigen voor een termijn van 6 jaar, ingaand op 01 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031, voor het niet maximaal afkoppelen van hemelwater bij bestaande woningen in door de gemeente vastgestelde afkoppelingsprojecten en bij het niet maximaal afkoppelen van hemelwater op privéterrein, zoals opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning.

    Begrippen: Onder afkoppelingsprojecten wordt verstaan de aanleg van gescheiden riolering – 2 DWA-stelsel in de openbare weg zoals door de gemeente vastgesteld in het raadsbesluit van 12 februari 2008.

    Belastingplichtige: De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht over de woning waar niet correct of tijdig werd afgekoppeld en/of waar niet het opgelegde hergebruik is voorzien. In geval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

    Tarief en indexering: De belasting wordt als volgt vastgesteld: een forfaitair bedrag van 1.500,00 euro per jaar, verrekenbaar per maand, voor elk jaar dat de afkoppeling of het hergebruik op privéterrein door de eigenaar niet worden gerealiseerd zoals opgelegd. Elke begonnen maand wordt als een volledige maand aangerekend.

    Vanaf het aanslagjaar 2027 wordt de belastingaanslag jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex

  • De raad wordt verzocht ten behoeve van de gemeente een belasting zonder uitstel te vestigen op sommige tussenkomsten van de lokale politie. Onder sommige kosten wordt verstaan: kosten voor politie-interventies die eerder het particulier dan het algemeen belang dienen en kosten voor het vervoer van dronken personen en personen die administratief aangehouden zijn.

    De belasting wordt geheven voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.

    De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de tussenkomsten van de lokale politie noodzakelijk maken. In geval het minderjarigen betreft zijn de ouders/voogden de belasting verschuldigd.

    Berekeningsgrondslag, tarief 

    De belasting wordt vastgesteld als volgt :

    • vervoer van dronken personen of van personen die zich in soortgelijke toestand bevinden ten gevolge van het gebruik van verdovende of hallucinatie verwekkende middelen naar huis, naar een verpleeginstelling of naar het politiekantoor: 120,00 euro
    • vervoer van bestuurlijk aangehouden personen naar het politiekantoor of naar een andere eindbestemming die naargelang het geval meer aangewezen zou kunnen zijn (thuis, verpleeginstelling, bij de meerderjarige die het ouderlijk gezag of feitelijk toezicht uitoefent, enz.): 120,00 euro
  • De raad wordt verzocht een contant belasting te vestigen voor:

    1° de huis-aan-huisinzameling van het huisvuil, het pmd-afval, het gft-afval, het papier en karton, snoeihout en groot selectief afval (en het gelijkaardig bedrijfsafval);

    2° de inzameling via sorteerstraten.

    3° de inzameling van op het recyclagepark aangeboden afvalstoffen;

    Tarieven

    § 1. Huis-aan-huisinzameling

    De contantbelasting voor de huis-aan-huis inzameling in functie van de fractie en het volume/gewicht van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen wordt hieronder weergegeven. De gewichtsmeting is tot op 0,5 kg nauwkeurig.

    a)      Huisvuil

    Inzameling en verwerking  

     

    Particulieren (euro)

    KMO (euro)

    Per kg gewogen huisvuil

    0,30

    0,30

    Per aanbieding 40 L-container

    0,63

    0,63

    Per aanbieding 120 L-container

    0,63

    0,63

    Per aanbieding 240 L-container

    1,26

    1,26

    Per aanbieding 360 L-container*

    1,89

    1,89

    Per aanbieding 1100 L-container

    6,40

    6,40

    (*360 L-containers worden enkel geleverd per set van 3 en alleen na goedkeuring door of op aanraden van EcoWerf)

    Gebruiksrecht container per maand  

     

    Particulieren (euro)

    KMO (euro)

    40 L-container

    0,68

    1,84

    120 L-container

    0,68

    1,84

    240 L-container

    1,36

    2,47

    360 L-container

    2,00

    2,64

    1100 L-container

    3,71

    7,07

    Eenmalig container voorzien van slot (optioneel): 25 euro (niet mogelijk op een 40 L container)

    b)      Gft-afval

    Inzameling en verwerking 

     

    Particulieren (euro)

    KMO (euro)

    Per kg gewogen gft

    0,20

    0,20

    Gebruiksrecht container per maand 

     

    Particulieren (euro)

    KMO (euro)

    40 L-container

    0,68

    1,84

    120 L-container

    0,68

    1,84

    240 L-container

    1,36

    2,47

     Eenmalig container voorzien van slot (optioneel): 25 euro

     c)       Pmd

     

    Particulieren (euro)

    KMO (euro)

    Per zak van 60 L

    0,15

    0,15

    Per zak van 90 L

    0,20

    0,20

     d)      Groot selectief afval

     

    Particulieren (euro)

    KMO (euro)

    Voorrijkost

    30,00

    30,00

     

     

     

    Per begonnen 0,5 m³

    10,50

    10,50

    1-persoonsbed

    10,50

    10,50

    2-persoonsbed

    21,00

    21,00

    Zetel: 1-zit

    10,50

    10,50

    Zetel: 2-zit

    21,00

    21,00

    Zetel: 3-zit

    31,50

    31,50

    Stoel (2 stuks)

    10,50

    10,50

    (Tuin-)tafel

    10,50

    10,50

     e)      Papier en karton

     

    Particulieren (euro)

    KMO (euro)

    40 L-container

    0,84

    2,47

    240 L-container

    0,84

    2,47

    500 L-container  *

    2.08

    3,21

    1100 L-container

    4.58

    7,07

    (* Dit formaat wordt enkel in zeer gevallen en alleen na goedkeuring door EcoWerf, toegekend.)

     § 2. Inzameling via sorteerstraat op gewicht

     De contantbelasting in functie van het gewicht van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen in een sorteerstraat wordt hieronder weergegeven. De gewichtsmeting is tot op 0,5kg nauwkeurig.  

     

    Particulier (euro)

    KMO (euro)

    Huisvuil (kg)

    0,30

    0,30

    gft (kg)

    0,20

    0,20

    Beheerskost (maand)

    3,23

    6,46

     § 3. Inzameling via DifTar recyclagepark op gewicht

     De contantbelasting in functie van het gewicht (per kg) van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen op het recyclagepark wordt hieronder weergegeven. Het minimaal aangerekende gewicht bedraagt 5 kg.  

     

    Particulier (euro)

    KMO (euro)

     

    Grofvuil

    0,30

    0,30

     

    Gras en blad (1)

    0,20

    0,20

     

    Harde plastics

    0,08

    0,12

     

    Houtafval

    0,08

    0,12

     

    Boomstronken

    0,04

    0,08

     

    Snoeihout

    0,04  (2)

    0,08

     

    Steenafval

    0,04

    0,08

     

    Cellenbeton

    0,04

    0,08

     

    Gips

    0,04

    0,08

     

    Keramiek

    0,04

    0,08

     

    Asbest

    0,00

    0,00

     

    Autobanden

    0,00

    0,00

     

    Landbouwfolie (3)

    0,18

    0,18

    Tarief grote hoeveelheden

    Vanaf een totale aanvoer op jaarbasis boven de 2.000 kg worden de KMO-tarieven van toepassing op de

    betrokken particulier

     

    (1: Gratis van 1 oktober tot en met 31 december)

    (2: Het gratis gewicht van 300kg wordt jaarlijks pro rata toegekend op basis van begindatum van de bewoning in de gemeente.)

    (3: De gemeente schrijft de land- en tuinbouwers aan. Met dit schrijven kan men zich tijdens de gecommuniceerde periodes aanbieden op één van volgende recyclageparken: Messelbroek, Weversebaan (Zoutleeuw), Lubbeek en Haacht en Kortenaken.)

    § 4. Toegangstarief

    De contantbelasting op het brengen van afvalstoffen naar het recyclagepark (toegangstarief) wordt vastgesteld op 1,00 euro per bezoek vanaf het 16de bezoek op jaarbasis. Dit tarief wordt enkel aangerekend bij aanvoer van (een combinatie van) volgende afvalfracties: grofvuil, gras en blad, harde plastics, houtafval, boomstronken, snoeihout, steenafval, cellenbeton, gips en keramiek.

    De bedragen van de belasting worden jaarlijks ingaande per 1 januari geïndexeerd waarbij het geïndexeerde bedrag afgerond wordt op twee decimalen volgens de rekenkundige afronding (kleiner dan 5 afronding naar beneden, groter of gelijk aan 5, afronding naar boven).

    Iedere referentiepersoon die geregistreerd staat in Aorta beschikt over een DifTar-rekening waarmee voor bepaalde dienstverleningen van EcoWerf betaald kan worden.

    Zodra het beschikbare bedrag lager is dan 10,00 euro wordt een betalingsuitnodiging gestuurd naar de referentiepersoon. Het aanzuiveren van de DifTar-rekening is mogelijk door betaling via overschrijving of door betaling met Bancontact in het recyclagepark.

    Volgende betalingstermijnen worden gehanteerd:

    • Betalingsuitnodiging: 20 kalenderdagen.
    • Herinnering: 12 kalenderdagen + 5 dagen betalingsmarge.

    De containers zullen niet meer geledigd worden of de sorteerstraat zal niet meer toegankelijk zijn van zodra de vervaldatum van de herinnering is verlopen en het beschikbare bedrag lager is dan 0 euro.

  • De raad wordt verzocht het reglement voor de opmaak van het leegstandsregister en de belasting op leegstaande woningen en gebouwen te vestigen.

    Het reglement bestaat uit 3 hoofdstukken:

    • Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen. 
      • Begripsomschrijvingen en definities
    • Hoofdstuk 2 - Registratie. 
      • Register en indicaties waarop leegstand wordt beoordeeld.
      • Omschrijving van de beroepsprocedure tegen de opname van de woning op de inventaris
      • Schrapping uit het register.
    • Hoofdstuk 3 - Belasting op leegstaande woningen en gebouwen 
      • Termijn:

    Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

      •  Belastbaar feit:

    De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt.

      • Tarief:
      1. De belasting op een gebouw of een woning die voor een eerste termijn van 12 opeenvolgende maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt: 1.500,00 euro voor een leegstaand gebouw of leegstaande woning. 
      2. Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van 12 maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: 2.250,00 euro voor een leegstaand gebouw of leegstaande woning.
      3. Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van 12 maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: 3.375,00 euro voor een leegstaand gebouw of leegstaande woning. 
      4. Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van 12 maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: 5.062,50 euro voor een leegstaand gebouw of leegstaande woning. 
      5. Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van 12 maanden of langer op de inventaris staat bedraagt de belasting: 7.593,75 euro voor een leegstaand gebouw of leegstaande woning. 
      • Vrijstellingen:
        • Persoonsgebonden vrijstellingen
        • Objectgebonden vrijstellingen
      • Wijze van inning
      • Bezwaarprocedure tegen de belasting
      • Algemene bepalingen.
  • Heffing van deelnamegelden (retributies) – Algemene bepaling

    Conform artikel 41, §1,14° van het Decreet Lokaal Bestuur (DLB) beslist de gemeenteraad over het invoeren van retributies voor gemeentelijke dienstverlening, waaronder deelname aan activiteiten van de dienst Vrije Tijd (zoals sport-, jeugd- en culturele activiteiten).

    Voor deelname aan door de gemeente Herent georganiseerde of ondersteunende activiteiten op het vlak van sport, jeugd of cultuur wordt een retributie geheven.

    Toepassingsgebied

    Deze retributie is van toepassing op activiteiten die rechtstreeks worden georganiseerd of gefaciliteerd door de gemeentelijke vrijetijdsdiensten, met inbegrip van:

    • Jeugdactiviteiten (bv. vakantiekampen, jeugdworkshops, …)
    • Sportactiviteiten (bv. lessenreeks, tornooien, sportkampen, …)
    • Cultuuractiviteiten (bv. cursussen, theatervoorstellingen, …)

    Delegatie aan het college van burgemeester en schepenen

    Op grond van artikel 43,§4 DLB kan de gemeenteraad bevoegdheden delegeren aan het college van burgemeester en schepenen. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen tot:

    • Het vaststellen van de concrete deelnameprijzen per activiteit;
    • Het vaststellen van de wijze van inning, terugbetaling en communicatie;
    • Het bepalen van kortingen of vrijstellingen, aan een specifieke doelgroep op basis van sociaal of beleidsmatig motief;
    • De jaarlijkse evaluatie en aanpassing van tarieven, mits binnen het beleidskader.

    Tarieven en differentiatie per doelgroep

    De deelnamegelden kunnen worden gedifferentieerd per doelgroep, zoals kinderen, jongeren, volwassenen, senioren, inwoners en niet-inwoners.

    Kaders en beperkingen

    Het college zorgt ervoor dat deze kortingen transparant en toegankelijk gecommuniceerd worden en voert controle op de bewijsstukken (zoals attest verhoogde tegemoetkoming, domicilieadres, …)

    De deelnamegelden mogen niet hoger zijn dan de effectieve kostprijs per deelnemer (incl. materialen, loonkost, infrastructuur).

  • Het retributiereglement van 12 november 2013 betreffende het opzoeken, samenstellen en afleveren van administratieve inlichtingen, wordt afgeschaft met onmiddellijke ingang.

  • Het retributiereglement van 14 november 2006 betreffende het slachten van dieren voor religieuze ritus, wordt afgeschaft met onmiddellijke ingang.

  • De raad wordt verzocht het retributiereglement vast te stellen voor werken aan nutsvoorzieningen.

    Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.

    Permanente nutsvoorzieningen omvatten:

    • Alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten,…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof;
    • Alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg. Deze worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

    De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.

    Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing, of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributienetbeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden deze werken uitvoeren in eigen naam, dan wel laten uitvoeren door derden in naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij.

    ONDERHAVIG RETRIBUTIEREGLEMENT GAAT IN VANAF 1 JANUARI 2026 VOOR EEN TERMIJN EINDIGEND OP 31 DECEMBER 2028.

    Retributie naar aanleiding van sleufwerken

    De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt per meter sleuflengte:

    • voor werken in rijwegen 10,24 euro,
    • voor werken in voetpaden 7,88 euro en
    • voor werken in aardewegen 4,73 euro.

    Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VNR goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.

    Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar.

    Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.

    Retributies voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen.

    Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitpunt.

    Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als zijn werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,5 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente. Op deze basisbedragen wordt een taxatie toegepast, naar analogie met de door de VNR goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.

    Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.

  • De raad wordt verzocht een retributiereglement te vestigen dat van toepassing op het aanrekenen van administratiekosten voor het verzenden van aanmaningen op fiscale ontvangsten.

    In dit reglement worden vastgelegd:

    • de invorderingsprocedure,
    • de retributie voor de gemaakte innings- en aanmaningskosten.

    De fiscale vorderingen in dit reglement omvatten alle vorderingen ontstaan met ingang van 1 januari 2026.

    Indien de debiteur de onbetwiste vordering niet betaalt binnen de wettelijke bepaalde vervaltermijn, worden de hieronder bepaalde retributies aangerekend ingeval de in die artikelen vermelde acties worden ondernomen het oog op de invordering van de schuld.

    Retributiebedrag

    De retributie wordt vastgesteld als volgt:

    • 0,00 euro voor het verzenden van het aanslagbiljet
    • 0,00 euro voor het verzenden van de eerste, niet aangetekende aanmaning
    • 10,00 euro voor de aangetekende aanmaning (ingebrekestelling)
    • 20,00 euro voor een aanmaning wanneer het afgesproken afbetalingsplan niet wordt gevolgd
    • 50,00 euro voor kosten voor de grensoverschrijdende invordering van fiscale vorderingen
    • 50,00 euro bij opmaak en overmaken van het dwangschrift aan de gerechtsdeurwaarder met het oog op een gedwongen uitvoering.

    De vermelde retributiebedragen zijn inclusief portkosten.

    De kosten van gedwongen uitvoering zelf worden gedragen door de deurwaarder en worden door deze aangerekend aan de betrokken debiteur.

    Inningsprocedure

    De inningsprocedure verloopt als volgt:

    • Termijn van betaling: Elk aanslagbiljet van de gemeente Herent is betaalbaar binnen de 60 kalenderdagen volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
    • Eerste betalingsherinnering: Na het verstrijken van de voormelde betalingstermijn van 60 kalenderdagen, wordt een eerste aanmaning verstuurd
      • Kosteloos
      • per gewone brief (per post) of via elektronische weg (zoals via e-mail of het beveiligd platform (bv. eBox)
      • de debiteur wordt aangemaand te betalen binnen een termijn van 30 kalenderdagen die ingaat op de derde werkdag, na de verzending van de per post verstuurde herinnering of de e-mail.
      • Aanmaning/ingebrekestelling: Na het verstrijken van de tweede betalingstermijn, wordt een ingebrekestelling verstuurd
        • per aangetekende brief
        • een administratieve/invorderingskost van 10,00 euro wordt aangerekend
        • De debiteur wordt aangemaand te betalen binnen een termijn van 30 kalenderdagen die ingaat op de derde werkdag na verzending van de ingebrekestelling.

    Minnelijke schikking

    Afbetalingsplan

    Een debiteur kan een schriftelijke aanvraag indienen tot afbetaling in termijnen. Dit wordt individueel beoordeeld door de Financieel Directeur van de gemeente Herent.

    Bij niet-naleving van het afgesproken afbetalingsplan wordt de betrokkene schriftelijk herinnerd aan zijn betalingsverplichting. Indien na het verstrijken van een termijn van 10 kalenderdagen na verzending van deze herinnering geen betaling is ontvangen, wordt een administratieve kost van 20,00 euro aangerekend. Bij een volgende staking van het afbetalingsplan, wordt onmiddellijk overgegaan met de verdere invorderingsprocedure.

    Bij de beoordeling van een aanvraag worden onderstaande factoren meegenomen:

    1. Financiële draagkracht van de debiteur
    • Inkomen, vaste lasten, eventuele schuldbemiddeling
    • Verklaring op eer of documenten (vb. loonfiches, attest leefloon)

    2. Hoogte van de schuld

      • Absolute grensbedragen (bv vanaf 100,00 euro)
      • Lage bedragen kleiner of gelijk aan 50,00 euro worden in één keer betaald

    3. Gedrag van de debiteur

    • Historiek van eerdere betalingsproblemen of wanbetaling
    • Bereidwilligheid tot communicatie en samenwerking

    De afspraken hiervoor zijn als volgt:

    • Termijnen gespreid over maximaal 24 maanden (tenzij uitzonderlijk gemotiveerd)
    • Minimum termijnbedrag: 25,00 euro/maand voor een schuld van maximum 300,00 euro. Indien de schuld meer dan 600,00 euro bedraagt wordt het minimum termijnbedrag 50,00 euro/maand.
    • Er worden geen interesten of administratiekosten aangerekend bovenop het openstaand bedrag, tenzij het wettelijk voorzien is.
    • Het afbetalingsplan wordt vastgesteld in een schriftelijke overeenkomst, ondertekend door beide partijen.
    • Opschorting van verdere invorderingsmaatregelen zolang het plan correct wordt nageleefd.

    Kosten voor de grensoverschrijdende invordering van fiscale vorderingen.

    Voor de grensoverschrijdende invordering van onbetaalde fiscale vorderingen waarvoor de gemeente een beroep doet op een derde, komt het bedrag van de retributie overeen met de incasso- en administratiekosten die de derde hiervoor aan de gemeente doorrekent, vermeerderd met 50,00 euro. De retributie is verschuldigd van zodra het dossier aan de derde wordt overgemaakt.

    Kosten voor verdere gedwongen uitvoering

    opmaak dwangbevel

    Wanneer de debiteur niet overgaat tot betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangbevel met het oog op betekening door een gerechtsdeurwaarder.

    Voor het aanmaken van dit dwangbevel dan wel het overmaken van een dossier aan de gerechtsdeurwaarder, wordt een kost van 50,00 euro aangerekend.

    • een dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot
    • voor het opmaken en overmaken van het dwangbevel aan de gerechtsdeurwaarder wordt een administratieve kost van 50,00 euro aangerekend.
    • de deurwaarder staat in voor de verdere opvolging, waarbij deze alle gemaakte kosten aanrekent aan de debiteur.
    • Het dwangschrift mag ten vroegste opgemaakt worden na het verstrijken van een termijn van één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van de ingebrekestelling.
      • Dit kan bij vaststaande en opeisbare vorderingen die niet (langer) betwist worden.

    Gedwongen uitvoering

    Indien na betekening van een dwangbevel de debiteur nog steeds in gebreke blijft, kan de financieel directeur volgende stappen nemen in gedwongen uitvoering en invordering. Hiervoor wordt telkens de overeenstemmende kost opgegeven. Deze kost wordt aangerekend bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.

    Deze maatregelen worden enkel genomen indien:

    • Alle minnelijke stappen zijn uitgeput;
    • Er geen afbetalingsregeling werd nageleefd;
    • Er geen gegronde bezwaren of uitzonderlijke sociale omstandigheden zijn vastgesteld.

    1. Derdenbeslag, het beslag wordt aangetekend aangekondigd nadat opzoekingen werden verricht om een derde-schuldenaar van de debiteur te vinden en vervolgens overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder: 50,00 euro.

    2. Het nemen van een hypothecaire inschrijving indien de debiteur een onroerend goed bezit, hieraan gaan uitgebreide opzoekingen vooraf: de effectief betaalde kost aan het kantoor rechtszekerheid wordt doorgerekend, vermeerderd met 50,00 euro administratieve kosten per hypotheekinschrijving.

     

    Bovenstaande inningsprocedure omvat de minimaal vereiste stappen voor de inning van de openstaande fiscale schuldvorderingen van de gemeente Herent.

    De financieel directeur kan, naargelang het voorliggend dossier, beslissen over de noodzaak voor een bijkomend overlegmoment om de betalingsmogelijkheden van betrokkene te onderzoeken.

    De financieel directeur kan, in alle stappen van de inningsprocedure, ook een afbetalingsplan met de debiteur afstemmen en vastleggen.

    Samenvattende tabel van de aan te rekenen retributies

    • 1e aanmaning: gratis
    • 2e aanmaning – aangetekend verstuurd: 10,00 euro
    • Aanmaning bij niet-naleven afbetalingsplan: 20,00 euro
    • Grensoverschrijdende invordering: 50,00 euro
    • Opmaak dwangbevel na uitvoerbaarverklaring: 50,00 euro
    • Derdenbeslag: 50,00 euro
    • Nemen hypothecaire inschrijving: 50,00 euro

     


  • De raad wordt verzocht de retributie voor de afgifte van administratieve prestaties van de dienst Burgerzaken vast stellen. De retributie vangt aan op 01.01.2026.

    Berekeningsgrondslag en tarief

    De retributie wordt vastgesteld als volgt: het maakloon en eventueel de kanselarijrechten aangerekend door de federale overheid wordt vermeerderd met het volgende retributietarief:

    1. Voor de afgifte van identiteitsbewijzen
      • Elektronische identiteitskaart voor Belgen
        • Gewone procedure: 2,00 euro 
        • Spoedprocedure met vervoer door firma: 10,00 euro
        • Extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering in Brussel: 10,00 euro
      • Elektronisch identiteitsbewijs voor Belgische kinderen onder de 12 jaar (kids-ID) 
        • Gewone procedure: 0,00 euro 
        • Spoedprocedure met vervoer door firma: 10,00 euro 
        • Extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering in Brussel: 10,00 euro 
        • Voor gelijktijdige aanvragen van dringende elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar (Kids-ID) van hetzelfde gezin die op hetzelfde adres zijn ingeschreven, zullen de transportkosten slechts één maal aangerekend worden. 
      • Elektronische identiteitskaarten en verblijfsdocumenten voor vreemdelingen: 
        • Gewone procedure: 2,00 euro 
        • Spoedprocedure met vervoer door firma: 10,00 euro 
      • Elektronische identiteitskaarten en verblijfsdocumenten voor vreemdelingen jonger dan 12 jaar: 
        • Gewone procedure: 0,00 euro 
        • Spoedprocedure met vervoer door firma: 10,00 euro 
        • Voor gelijktijdige aanvragen van dringende elektronische identiteitskaarten en verblijfsdocumenten voor vreemdelingen onder de twaalf jaar (Kids-ID) van hetzelfde gezin die op hetzelfde adres zijn ingeschreven, zullen de transportkosten slechts één maal aangerekend worden.
    2. Attest van immatriculatie: 0,00 euro 
      • Een voorlopige Belgische verblijfsvergunning voor niet-EU burgers, die toekomen in België zonder visum D of zonder asielaanvraag. Zij verkrijgen deze  vergunning in afwachting van een definitieve uitspraak over hun verblijf. Dit attest is ook gekend als de “oranje kaart”.
    3. Paspoorten - Reisdocumenten 
      • Nieuw paspoort (zowel voor minder- als meerderjarigen) – gewone procedure: 8,00 euro 
      • Nieuw paspoort (zowel voor minder- als meerderjarigen) – spoedprocedure: 25,50 euro 
      • Reisdocument voor vluchtelingen – gewone procedure: 8,00 euro 
      • Reisdocument voor vluchtelingen – spoedprocedure: 25,50 euro
    4. Puk-code: Aanvraag van een herdruk van de puk-code van de reeds geactiveerde elektronische identiteitskaart, Kids-ID en elektronische vreemdelingenkaart: 5,00 euro
    5. Trouwboekje: 25,00 euro 
    6. Wettelijk samenwonen 
      • Partnerschapsboekje: 5,00 euro 
      • Bij de eenzijdige ontbinding van wettelijk samenwonen, zal de overeenkomstige verklaring bij gerechtsdeurwaardersexploot betekend worden. De provisie moet vooraf betaald worden aan de gerechtsdeurwaarder, door diegene die het samenwonen wil beëindigen. De provisie moet betaald worden aan de gerechtsdeurwaarder. 
    7. Rijbewijzen: de retributie wordt vastgesteld als volgt: de kosten aangerekend door de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer vermeerderd met het volgende retributietarief: 
      • Afgifte van een voorlopig rijbewijs in ID-1-formaat (bankkaartmodel): 5,00 euro 
      • Afgifte van een rijbewijs in ID-1-formaat: 5,00 euro 
      • Afgifte van een internationaal rijbewijs: 5,00 euro 
    8. Kaartetui (beschermhoes voor de identiteitskaart): 0,50 euro

    Vanaf het aanslagjaar 2027 worden de retributieaanslagen jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex

  • De raad wordt verzocht een retributiereglement te vestigen dat van toepassing is op het aanrekenen van administratiekosten voor het verzenden van aanmaningen op niet-fiscale ontvangsten.

    In dit reglement worden vastgelegd:

    • de invorderingsprocedure,
    • de retributie voor de gemaakte innings- en aanmaningskosten.

    De niet-fiscale vorderingen in dit reglement omvatten alle vorderingen ontstaan met ingang van 1 januari 2026.

    Het gaat om vorderingen uit hoofde van opgelegde retributies, GAS-boetes, schadevergoedingen, vorderingen uit hoofde van een gerechtelijke uitvoerbare titel en terugvorderingen van ten onrechte betaalde bedragen.

    Indien de debiteur de onbetwiste vordering niet betaalt binnen de wettelijke bepaalde vervaltermijn, worden de hieronder bepaalde retributies aangerekend ingeval de in die artikelen vermelde acties worden ondernomen met het oog op de invordering van de schuld.

    Retributiebedrag

    De retributie wordt vastgesteld als volgt:

    • 0,00 euro voor het verzenden van de factuur/de onkostennota niet-fiscale ontvangsten
    • 0,00 euro voor het verzenden van de eerste, niet aangetekende aanmaning
    • 10,00 euro voor de aangetekende aanmaning (ingebrekestelling)
    • 20,00 euro voor een aanmaning wanneer het afgesproken afbetalingsplan niet wordt gevolgd
    • 50,00 euro voor kosten voor de grensoverschrijdende invordering van niet-fiscale vorderingen
    • 50,00 euro bij opmaak en overmaken van het dwangschrift aan de gerechtsdeurwaarder met het oog op een gedwongen uitvoering.

    De vermelde retributiebedragen zijn inclusief portkosten.

    De kosten van gedwongen uitvoering zelf worden gedragen door de deurwaarder en worden door deze aangerekend aan de betrokken debiteur.

    Inningsprocedure

    De inningsprocedure verloopt als volgt:

    • Termijn van betaling: Elke schuldvordering of factuur van de gemeente Herent is betaalbaar binnen de 30 kalenderdagen volgend op de datum van de schuldvordering of de datum van verzending van de factuur.
    • Eerste betalingsherinnering: Na het verstrijken van de voormelde betalingstermijn van 30 kalenderdagen, wordt een eerste aanmaning verstuurd
      • Kosteloos
      • per gewone brief (per post) of via elektronische weg (zoals via e-mail of het beveiligd digitaal platform (bv. eBox))
      • de debiteur wordt aangemaand te betalen binnen een termijn van 30 kalenderdagen die ingaat op de derde werkdag, na de verzending van de per post verstuurde herinnering of de e-mail.
      • Aanmaning/ingebrekestelling: Na het verstrijken van de tweede betalingstermijn, wordt een ingebrekestelling verstuurd
        • per aangetekende brief
        • een administratieve/invorderingskost van 10,00 euro wordt aangerekend
        • De debiteur wordt aangemaand te betalen binnen een termijn van 30 kalenderdagen die ingaat op de derde werkdag na verzending van de ingebrekestelling.

    Minnelijke schikking

    Afbetalingsplan

    Een debiteur kan een schriftelijke aanvraag indienen tot afbetaling in termijnen. Dit wordt individueel beoordeeld door de financiële directeur van de gemeente Herent.

    Bij niet-naleving van het afgesproken afbetalingsplan wordt de betrokkene schriftelijk herinnerd aan zijn betalingsverplichting. Indien na het verstrijken van een termijn van 10 kalenderdagen na verzending van deze herinnering geen betaling is ontvangen, wordt een administratieve kost van 20,00 euro aangerekend. Bij een volgende staking van het afbetalingsplan, wordt onmiddellijk overgegaan met de verdere invorderingsprocedure.

    Bij de beoordeling van een aanvraag worden onderstaande factoren meegenomen:

    1. Financiële draagkracht van de debiteur
    • Inkomen, vaste lasten, eventuele schuldbemiddeling
    • Verklaring op eer of documenten (vb. loonfiches, attest leefloon)

    2. Hoogte van de schuld

    • Absolute grensbedragen (bv vanaf 100,00 euro)
    • Lage bedragen kleiner of gelijk aan 50,00 euro worden in één keer betaald

    3. Gedrag van de debiteur

    • Historiek van eerdere betalingsproblemen of wanbetaling
    • Bereidwilligheid tot communicatie en samenwerking

    De afspraken hiervoor zijn als volgt:

    • Termijnen gespreid over maximaal 24 maanden (tenzij uitzonderlijk gemotiveerd)
    • Minimum termijnbedrag: 25,00 euro/maand voor een schuld van maximum 300,00 euro. Indien de schuld meer dan 600,00 euro bedraagt wordt het minimum termijnbedrag 50,00 euro/maand.
    • Er worden geen interesten of administratiekosten aangerekend bovenop het openstaand bedrag, tenzij het wettelijk voorzien is.
    • Het afbetalingsplan wordt vastgesteld in een schriftelijke overeenkomst, ondertekend door beide partijen.
    • Opschorting van verdere invorderingsmaatregelen zolang het plan correct wordt nageleefd.

    Kosten voor de grensoverschrijdende invordering van niet-fiscale vorderingen.

    Voor de grensoverschrijdende invordering van onbetaalde niet-fiscale vorderingen waarvoor de gemeente een beroep doet op een derde, komt het bedrag van de retributie overeen met de incasso- en administratiekosten die de derde hiervoor aan de gemeente doorrekent, vermeerderd met 50,00 euro. De retributie is verschuldigd van zodra het dossier aan de derde wordt overgemaakt.

    Kosten voor verdere gedwongen uitvoering

    opmaak dwangbevel

    Wanneer de debiteur niet overgaat tot betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangbevel met het oog op betekening door een gerechtsdeurwaarder.

    Voor het aanmaken van dit dwangbevel dan wel het overmaken van een dossier aan de gerechtsdeurwaarder, wordt een kost van 50,00 euro aangerekend.

    • een dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot
    • voor het opmaken en overmaken van het dwangbevel aan de gerechtsdeurwaarder wordt een administratieve kost van 50,00 euro aangerekend.
    • de deurwaarder staat in voor de verdere opvolging, waarbij deze alle gemaakte kosten aanrekent aan de debiteur.
    • Het dwangschrift mag ten vroegste opgemaakt worden na het verstrijken van een termijn van één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van de ingebrekestelling.
      • Dit kan bij vaststaande en opeisbare vorderingen die niet (langer) betwist worden.

    Gedwongen uitvoering

    Indien na betekening van een dwangbevel de debiteur nog steeds in gebreke blijft, kan de financieel directeur volgende stappen nemen in gedwongen uitvoering en invordering. Hiervoor wordt telkens de overeenstemmende kost opgegeven. Deze kost wordt aangerekend bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.

    Deze maatregelen worden enkel genomen indien:

    • Alle minnelijke stappen zijn uitgeput;
    • Er geen afbetalingsregeling werd nageleefd;
    • Er geen gegronde bezwaren of uitzonderlijke sociale omstandigheden zijn vastgesteld.

    1. Derdenbeslag, het beslag wordt aangetekend aangekondigd nadat opzoekingen werden verricht om een derde-schuldenaar van de debiteur te vinden en vervolgens overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder: 50,00 euro.

    2. Het nemen van een hypothecaire inschrijving indien de debiteur een onroerend goed bezit, hieraan gaan uitgebreide opzoekingen vooraf: de effectief betaalde kost aan het kantoor rechtszekerheid wordt doorgerekend, vermeerderd met 50,00 euro administratieve kosten per hypotheekinschrijving.

    Bovenstaande inningsprocedure omvat de minimaal vereiste stappen voor de inning van de openstaande niet-fiscale schuldvorderingen van de gemeente Herent.

    De financieel directeur kan, naargelang het voorliggend dossier, beslissen over de noodzaak voor een bijkomend overlegmoment om de betalingsmogelijkheden van betrokkene te onderzoeken.

    De financieel directeur kan, in alle stappen van de inningsprocedure, ook een afbetalingsplan met de debiteur afstemmen en vastleggen.

    Betaling

    Bij deelbetalingen wordt eerst de volgens dit reglement aangerekende retributie (art. 4) aangerekend en vervolgens de hoofdsom.

    Samenvattende tabel van de aan te rekenen retributie

    • voor het verzenden van de schuldvordering / de factuur: 0,00 euro
    • 2e aanmaning – aangetekend verstuurd: 10,00 euro
    • Aanmaning bij niet-naleven afbetalingsplan: 20,00 euro
    • Grensoverschrijdende invordering: 50,00 euro
    • Opmaak dwangbevel na uitvoerbaarverklaring: 50,00 euro
    • Derdenbeslag: 50,00 euro
    • Nemen hypothecaire inschrijving: 50,00 euro
  • Dit reglement bepaalt de retributie en deelnamevoorwaarden voor de Vrijetijdsactiviteiten. Het reglement kadert binnen het gemeentelijk prijsbeleid dat streeft naar een toegankelijk en inclusief vrijetijdsaanbod.

    • De retributie is verschuldigd door diegene die verantwoordelijk is voor de deelnemer.
    • Elke activiteit aangeboden door de gemeente Herent of in samenwerking met de gemeente Herent moet een UitPas tarief aanbieden.

    Speelpleinwerking De Speelkriebels

    Het basisbedrag voor deelname aan de vaste activiteiten van “De Speelkriebels” wordt als volgt vastgesteld:

    • Dagactiviteit: 7,75 euro per dag, 3,75 euro per halve dag;
    • Zwemactiviteit: 2,50 euro per zwembeurt;
    • Busvervoer: 0,50 euro per rit;

    De basisbedragen worden jaarlijks geïndexeerd op 01 januari en dit volgens de gezondheidsindex 

    Het resultaat van deze berekening wordt naar beneden afgerond tot de eerstvolgende 25 eurocent.

    Gratis  vrijetijdsactiviteiten

    Volgende activiteiten zijn gratis:

    • Vormingsactiviteiten buiten de hobby-sfeer, in kader van:
      • versterken van jeugd- en sportbegeleiders;
      • versterken van vrijwilligers van door de gemeente Herent erkende verenigingen
        • erkende socio-culturele verenigingen;
        • erkende jeugdverenigingen categorie a, b, c, d en e;
        • erkende sportverenigingen categorie 1 en 2;
      • algemeen belang.
    • Eendaags activiteiten die we bewust organiseren om sociale cohesie bij bepaalde doelgroepen te versterken. Dit kan een eventuele doorstroming naar het verenigingsleven met zich meedragen.
    • Jaarlijkse gemeenschapsevenementen waarbij participatie voor iedereen mogelijk moet zijn en waar we een doelgroep in beweging willen krijgen.
    • Activiteiten met een open karakter waarbij een in- en uitloop van de doelgroep past bij de activiteit.

    Andere vrijetijdsactiviteiten

    Algemene principes

    • Alle kosten worden in rekening gebracht voor het bepalen van de deelnameprijs, met uitzondering van kosten gemaakt voor begeleiders aangesteld door de gemeente (personeel, vrijwilligers, artikel 17) die geen inhoudelijk taak hebben.

      De deelnameprijs wordt dan bepaald door onderstaand quotiënt af te ronden naar een lager gelegen euro

      70% x (verplaatsingskost + andere kosten – kosten begeleiding)

                                   Max aantal deelnemers

    Maximumtarief voor de deelname aan de “andere vrijetijdsactiviteiten”.

    Het bedrag voor deelname aan de “andere vrijeactiviteiten” wordt als volgt vastgesteld:

    a.       Lage kost dagactiviteiten – 10,00 euro

     

    • Hoogdrempelige activiteiten waarvan de prijs verlaagd wordt om toegankelijkheid te garanderen. 
    • Start to sport

     b.      Grote dagactiviteit: 40,00 EURO

    Indexering

    De basisbedragen worden jaarlijks geïndexeerd op 01 januari en dit volgens de gezondheidsindex

  • Naar aanleiding van het aflopen van het huidig verwaarlozingsreglement, volgt hieronder het nieuwe reglement voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031.

    Een gemeente die binnen een intergemeentelijk samenwerkingsverband gesubsidieerd wordt op basis van Boek 2, deel 2 “lokaal woonbeleid” van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, moet vanaf 2026, verplicht verwaarlozing registreren en aanpakken.

    Er wordt voor de jaren 2026 tot en met 2031 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het register van verwaarloosde (en onafgewerkte) woningen en gebouwen.

    De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het register van verwaarloosde (en onafgewerkte) woningen en gebouwen.

    Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit het register van verwaarloosde (en onafgewerkte) woningen en gebouwen, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.

    Belastingplichtige

    §1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde (en onafgewerkte) woning of gebouw op de verjaardag van de opname.

    §2. Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

    §3. Bij overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van dit recht de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het register van verwaarloosde (en onafgewerkte) woningen en gebouwen.  Tevens moet de overdrager van het zakelijk recht per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte of een attest van overdracht opgemaakt door de notaris bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.

    Het attest of de kopie van de notariële akte bevat minstens de volgende gegevens:

    - naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel,

    - datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

    - nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

    Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

    Tarief van de belasting

    §1. Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het register van verwaarloosde (en onafgewerkte) woningen en gebouwen.

    §2. De belasting voor een verwaarloosde (en onafgewerkte) woning of gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het register van verwaarloosde (en onafgewerkte) woningen en gebouwen.  Zolang het verwaarloosd (en onafgewerkte) woning of gebouw niet uit het register van verwaarloosde (en onafgewerkte) woningen en gebouwen is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt.

    §3. De belasting op een gebouw of een woning die voor een eerste termijn van 12 opeenvolgende maanden in het register van verwaarloosde (en onafgewerkte) woningen en gebouwen staat, bedraagt: 1.500 euro voor een gebouw of woning

    §4. Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van 12 maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: 2.250 euro voor een gebouw of woning

    §5. Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van 12 maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: 3.375 euro voor een gebouw of woning

    §6. Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van 12 maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting: 5.062,5 euro voor een gebouw of woning

    §7. Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van 12 maanden of langer op de inventaris staat bedraagt de belasting: 7.593,75 euro voor een gebouw of woning

  • De raad wordt verzocht voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031  882 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing vast te stellen.

  • De raad wordt verzocht op grond van artikel 43,§4 DLB de gemeenteraad bevoegdheden delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

    De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen tot het gratis ter beschikking stellen van de vrijetijdsinfrastructuur wanneer na gebruik blijkt dat de infrastructuur niet in normale omstandigheden kon worden gebruikt, wegens redenen buiten de wil van de gebruiker (zoals defecten, onderhoudsproblemen of overmacht). In dergelijke gevallen is het billijk dat de gemeente kan afzien van het aanrekenen van de gebruiksvergoeding of kan overgaan tot het gratis ter beschikking stellen van de infrastructuur. Het college motiveert elke beslissing afzonderlijk en neemt hierbij een verslag op waarin de omstandigheden en de redenen voor de gratis ter beschikking stelling worden toegelicht.

    Het college is tevens gemachtigd om, in gelijkaardige gevallen, de toepasselijke tarieven tijdelijk aan te passen binnen de perken van het goedgekeurde tariefreglement, zonder de algemene tariefstructuur te wijzigen.

    Het reglement met referte "20251118_tarievenreglement-VTinfrastrucuur_aanpassing_v10" maakt integraal deel uit van dit besluit.

  • De raad wordt verzocht het subsidiereglement vast te stellen op de door de gemeente een sociale correctie, als tussenkomst in de kosten voor de huis-aan-huis ophaling van restafval toegekend aan de referentiepersoon van het gezin waarvan tenminste één persoon behoort tot één van volgende categorieën, voor zover deze persoon gedomicilieerd is op het adres van de referentiepersoon en voor zover hij/zij het bewijs levert dat hij/zij behoort tot één van deze categorieën:

    CATEGORIE A

    • Voor de inwoners die genieten van een verhoogde tegemoetkoming van de mutualiteit.

    CATEGORIE B

    • Personen die ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister en die gebruik maken van incontinentiemateriaal ten gevolge van chronische incontinentie of van stomamateriaal ten gevolge van een permanente stoma.
    • Personen die kunnen aantonen dat wegens hun ziektebeeld, net zoals bij incontinentie, grote hoeveelheden verbanden en verzorgingsmateriaal nodig hebben en dit voor een periode langer dan 3 maanden.

    Aanpak

    Categorie A

    Voor de inwoners die genieten van een verhoogde tegemoetkoming van de mutualiteit zal de rekening voor de gezinnen bestaande uit minstens twee personen éénmaal per jaar gecrediteerd worden met een bedrag van 110,00 euro per jaar.

    Voor de éénpersoonsgezinnen zal de rekening éénmaal per jaar gecrediteerd worden met een bedrag van 60,00 euro per jaar.

    • Hiervoor moet men enkel het bewijs leveren dat men geniet van de verhoogde tegemoetkoming van he ziekenfonds. Men kan dit bewijzen met een attest van het ziekenfonds waarin vermeld wordt dat men geniet van een verhoogde tegemoetkoming. Men kan dit bewijs bezorgen aan de dienst Milieu door de aanvraag:
      • Via de post te versturen
      • te (laten) bezorgen aan het onthaal van het dienstencentrum De Kouter
    • Let wel: enkel de personen die genieten van de verhoogde tegemoetkoming kunnen een aanvraag voor deze sociale correctie indienen !

    Categorie B

    Voor de inwoners die voor zijn persoonlijk welzijn gebruik maakt van incontinentiemateriaal of voor personen die wegens hun ziektebeeld grote hoeveelheden verbanden en verzorgingsmateriaal nodig hebben, wordt de rekening éénmaal per jaar gecrediteerd met een maximum bedrag van 100,00 euro per jaar.

    Plafondregel: het bedrag van de toegekende sociale correctie kan nooit hoger zijn dan de totale kost van de huisvuilophaling tijdens het voorafgaand dienstjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend.

    Voor in aanmerking te komen voor de sociale correctie moet je voldoen aan volgende voorwaarden:

    • Voor chronische incontinentie of permanente stoma:
      • een attest of terugbetalingsbewijs van het ziekenfonds, of
      • aankoopbewijzen/facturen van incontinentie- of stomamateriaal op naam van de aanvrager.
      • Voor langdurig gebruik verbanden/verzorgingsmateriaal:
        • een terugbetalingsbewijs van het ziekenfonds, of
        • aankoopbewijzen/facturen van het nodige materiaal, waaruit een structureel verbruik blijkt.
        • De gemeente kan bijkomende bewijsstukken vragen bij twijfel over de geldigheid.

    Voorwaarden

    • De aanvrager moet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van de gemeente op het moment van de aanvraag.
    • De subsidie geldt enkel voor het hoofdverblijfadres van de aanvrager.
    • De aanvraag moet jaarlijks, uiterlijk vóór 1 december van het betreffende aanslagjaar worden ingediend.
    • Enkel volledige aanvragen met de vereiste bewijsstukken en een volledig ingevuld aanvraagformulier komen in aanmerking.
    • De vereiste attesten mogen op het tijdstip van de aanvraag van de sociale correctie niet ouder zijn dan 1 maand.

    De sociale correctie zal worden gestort op de Diftar-rekening van de rechthebbenden.

    Indien op enigerlei wijze vastgesteld wordt dat de aanvrager op bedrieglijke wijze van de sociale correctie geniet waarop deze niet gerechtigd is volgens de voorwaarden van dit besluit, wordt de maatregel van ambtswege voor deze ingetrokken en wordt het resterend saldo niet uitbetaald en moet het ten onrechte verkregen bedrag worden teruggeven.

    De sociale correctie wordt enkel toegekend indien de rechthebbende gebruik maakt van de container voor inzameling van restafval, die ter beschikking wordt gesteld door de gemeente/opdrachthoudende vereniging EcoWerf en die groter is dan een 40L-container. De voorwaarde betreffende de grootte van de container geldt enkel voor categorie B.

    Indien het aansluitpunt wordt stopgezet en er werd een sociale correctie toegekend, zal het resterend bedrag op de Diftar-rekening niet worden uitbetaald.

    Stopzetting van het aansluitpunt naar aanleiding van:

    • Een verhuis naar een rust- en verzorgingstehuis of
    • Een verhuis naar een andere gemeente of
    • Een overlijden.
  • De raad wordt verzocht onderstaand reglement te vestigen:

    De gemeente heeft een wettelijke verplichting om goederen die zich op de openbare weg bevinden ten gevolge van een betekening van een vonnis tot uithuiszetting op te halen en gedurende een termijn van zes maanden te bewaren, tenzij het gaat om goederen die aan snel bederf of aan snelle waardevermindering onderhevig zijn, die schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid of om fietsen waarvoor een bewaartermijn van drie maanden geldt.

    Deze regeling geldt niet voor door het parket in beslag genomen goederen, achtergelaten goederen, of voor goederen die door andere wettelijke bepalingen geregeld zijn.

    De gerechtsdeurwaarder die belast is met de uitdrijving dient ruimschoots en ten laatste één week voor de uitdrijvingsdatum contact op te nemen met de hoofdcontroleur der werken om vast te leggen hoeveel medewerkers hij nodig heeft en op welk tijdstip deze ingezet dienen te worden.

    Medewerkers van de gemeentelijke diensten mogen de woning niet betreden, ingevolge artikel 15 van de Grondwet. Enkel goederen die zich op het openbaar domein bevinden, mogen worden meegenomen.

    Berekeningsgrondslag, tarief en indexering

    De retributie voor het ophalen, transporteren en bewaren van goederen voortkomend uit een uithuiszetting wordt als volgt samengesteld:

    1. Uurloon personeel:  49,58 euro /uur, ongeacht het aantal arbeidskrachten;

    2. Bewaring van de goederen: 5,00 euro per aangevangen maand voor de huur van de opslagplaats.

    De schuldenaar van de retributie

    Deze retributie is verschuldigd door de eigenaar van de goederen of door zijn rechtverkrijgenden ongeacht of hij de goederen achteraf terug ophaalt. De retributie dient betaald te worden via overschrijving binnen de 30 dagen na toezending van de factuur. De voorwerpen worden pas vrijgegeven na het betalen van de retributie. De voorafgaande betaling van deze retributie geldt niet voor de goederen vermeld in artikel 1408§1 Gerechtelijk Wetboek.

    De eigenaar krijgt slechts éénmaal de gelegenheid om zijn goederen op te halen. De eigenaar doet definitief afstand van de goederen die, na een eerste ophaling, achterblijven in de opslagplaats.

    Indexering

    Het uurloon van het personeel wordt jaarlijks geïndexeerd en dit volgens het raadsbesluit van 08 mei 2001 “Vergoeding aangerekend aan derden voor de prestaties geleverd door het gemeentepersoneel – Vaststelling van de aan te rekenen kostprijs per uur.”

    Deze kostprijs wordt jaarlijks op 01 januari aangepast aan het nieuwe indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand november van het voorgaande jaar. Het basisindexcijfer is dat van de maand november 2000 (107,50 punten), omgezet naar basis 2013 bedraagt dit 76,42 punten.

    Vanaf het aanslagjaar 2026 wordt het retributietarief jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumptieprijsindex. 

    De natuurlijke persoon, die op het moment van de uitdrijving, gekend is bij het OCMW kan op basis van een sociaal onderzoek een vrijstelling aanvragen van deze retributie. Op basis van dit sociaal onderzoek stelt het Bijzonder Comité voor de sociale dienst een advies op naar het college van burgemeester en schepenen toe, die hieromtrent een beslissing neemt. Indien het college van burgemeester en schepenen het advies van het Bijzonder Comité voor de sociale dienst niet volgt, dient zij dit grondig te motiveren.

    Alle goederen, met uitzondering van fietsen en goederen die aan snel bederf onderhevig zijn, worden gedurende een termijn van zes maanden bewaard nadat ze zijn opgenomen in het daartoe bestemde register. Goederen die aan bederf onderhevig zijn, kunnen onmiddellijk worden vernietigd. Goederen die niet van die aard zijn dat ze verkoopbaar zijn of bij verkoop niets zullen opleveren na aftrek van de bewaringskosten worden ook vernietigd.

    Voor fietsen geldt een termijn van drie maanden. Indien de identiteit en verblijfplaats van de eigenaar bekend zijn, wordt deze binnen de maand na de inbewaringname schriftelijk verwittigd, desgevallend bij aangetekend schrijven.

    Na afloop van de bewaartermijn kan de gemeente, op economisch verantwoorde wijze, over de goederen beschikken (schenking, hergebruik of vernietiging).

    Wanneer de eigenaar of diens rechtverkrijgende de goederen vóór het verstrijken van de termijn van zes maanden komt ophalen, kunnen de gemaakte kosten voor ophaling, vervoer en bewaring op hem verhaald worden. Deze kosten zijn niet verschuldigd voor goederen vermeld in artikel 1408, §1 van het Gerechtelijk Wetboek.

    Goederen die niet worden afgehaald door de eigenaar of zijn rechtverkrijgende, krijgen één van de volgende bestemmingen:

    a. Indien de goederen gebruikt kunnen worden binnen de gemeentelijke diensten, dan worden ze behouden;

    b. Alle overige goederen worden gratis aan de kringloopwinkel aangeboden of afgevoerd naar het recyclagepark.

    Indien de rechtmatige eigenaar zich binnen vijf jaar na de registratie van het goed aanbiedt, heeft hij recht op de economische waarde of opbrengst die de gemeente uit het goed heeft verkregen of redelijkerwijs had kunnen verkrijgen na afloop van de bewaartermijn. Op deze waarde kunnen de door de gemeente gemaakte kosten voor ophaling, vervoer en bewaring worden in mindering gebracht. Voor de goederen vermeld in artikel 1408,§1 van het Gerechtelijk Wetboek worden geen kosten aangerekend.

    Wijze van inning 

    Bij niet betaling van de opeisbare en onbetwiste schuldvordering wordt deze ingevorderd conform het algemeen reglement op de aanrekening van diverse kosten toepasselijk op de schuldvorderingen van de gemeente en het OCMW.

Leefmilieu & duurzaamheid

  • Opstart MAKR - goedkeuring statuten

    De raad wordt verzocht kennis te nemen van de aangepaste statuten van de gemeentelijke adviesraad voor milieu en klimaat en deze te bekrachtigen.

Personeel

Politie

  • Artikel 1. De gemeenteraad keurt de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst goed voor de afhandeling van de dossiers van GAS-overlast.

    Artikel 2. De gemeente betaalt voor de dossiers GAS-overlast die geregistreerd worden vanaf 1 januari 2026 een vergoeding van 83 euro per geregistreerd dossier, jaarlijks te verhogen met 2.5% met ingang van 1 januari 2027.

    Deze vergoedingen zullen betaald worden aan de provincie via rekeningnummer BE56 0910 1061 7788 (BIC: GKCCBEBB) met vermelding van de referte van de factuur.

    Artikel 3. Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, aan de GAS-cel van de provincie Vlaams-Brabant, aan de voorzitter van het politiecollege en aan de procureur des Konings te Leuven.

  • Goedkeuring van het protocolakkoord inzake de bestuurlijke handhaving criminaliteit en onveiligheid

Sport

  • De beslissing van de gemeenteraad van 1 juli 2025 betreffende het toekennen van een nominatieve subsidie voor voetbalverenigingen wordt herroepen.

    De gemeenteraad gaat akkoord met de toekenning van een nominatieve subsidie voor volgende voetbalverenigingen in functie van de meerkost die hen werd opgelegd voor de elektriciteitskost van de terreinverlichting en het vegen van de kunstgrasterreinen tijdens voetbalseizoenen 2023-2024 en 2024-2025.

Buurten

Erfgoed

Onderwijs & Buitenschoolse opvang en activiteiten

Mondelinge vragen